Ecoloog Ruben van Laar van idverde Advies was een tijdje terug, samen met zijn collega’s, ’s nachts op zoek naar vleermuizen op de locatie van project Linck. Elk nieuwbouwproject heeft te maken met wetgeving over beschermde diersoorten. Maar bij Linck is er meer aandacht voor dieren dan wettelijk verplicht is, zo stelt hij tevreden vast.
Wat was en is jullie rol bij project Linck?
Ruben van Laar: “Ontwikkelaars zijn verplicht om iets aan natuurbescherming te doen. Daarvoor wordt onze hulp ingeschakeld. Dat begint vaak met een quickscan. Daarna volgt er meestal veldonderzoek, ook in dit geval. Het bijzondere aan Linck is dat we natuur-inclusieve maatregelen hebben voorgesteld die de biodiversiteit verbeteren. Dat gaat verder dan wat wettelijk verplicht is.”
Laten we beginnen met de quickscan en het veldonderzoek. Hoe ziet dat eruit?
“De quickscan is een snelle inventarisatie waarbij we kijken of het mogelijk is dat er beschermde diersoorten aanwezig zijn die last zouden hebben van de werkzaamheden. We letten dan bijvoorbeeld op gaten in de spouwmuur of losliggende dakpannen waar vleermuizen onder kunnen zitten. Hier waren die aanwijzingen er, zoals vaak het geval is. Daarna hebben we veldonderzoek gedaan. Met een groepje ecologen zijn we ’s nachts gaan kijken om te zien of er inderdaad vleermuizen uit die plekken tevoorschijn kwamen. Als dat zo is, heb je een verblijfplaats te pakken en die zijn beschermd. We vonden verschillende plekken waar in totaal vier dwergvleermuizen zaten. Dat is de meest voorkomende soort in Nederland, maar alsnog beschermd. In dat geval moet je een activiteitenplan opstellen. De Omgevingsdienst bepaalt vervolgens of je onder bepaalde voorwaarden de verblijfplaats mag opheffen, zodat je toch kunt bouwen. In zo’n plan staat bijvoorbeeld iets over het plaatsen van alternatieve kastjes op gebouwen of in bomen. We hebben al die stappen doorlopen.”
Wat houden de extra natuur-inclusieve maatregelen bij Linck precies in?
“We hebben voorgesteld om kasten voor vogels zoals de zwarte roodstaart, de gierzwaluw en de huismus aan te brengen, plus ruimtes voor egels. Die dieren krijgen daarmee dus een huis. Ook krijgt dit project een bruin en een groen dak, wat de dieren behalve een huis ook een leefgebied bezorgt. Een bruin dak maakt gebruik van de lokale bodem en een groen dak heeft aangebrachte beplanting. Ja, als ecologen vinden we het heel mooi dat een opdrachtgever dit soort extra stappen zet voor de natuur.”
Gebeurt dat steeds vaker?
“Er wordt zeker meer over nagedacht, maar er moet wel budget voor zijn. Dit soort extra maatregelen kosten nu eenmaal ook extra geld. Bijkomend voordeel is dat je, door het bieden van een alternatieve woonplaats voor deze dieren, bij volgende projecten in de omgeving minder alternatieve kastjes hoeft te plaatsen bij het aantreffen van beschermde soorten. Gelukkig zijn opdrachtgevers steeds beter op de hoogte van de wetgeving. Ze vragen tegenwoordig meestal al meteen een quickscan aan, nog voordat de bouwplannen heel concreet zijn. Daardoor gebeurt het steeds minder vaak dat een bouwproject vanwege een aangetroffen beschermde diersoort jarenlang stilligt. Gelukkig maar, want dat is vervelend voor iedereen, ook voor ons.”
